Passend onderwijs
Alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt tot ontwikkelen, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Kinderen gaan, als het kan, naar het regulier onderwijs. Op onze school geven we onderwijs wat is afgestemd op de onderwijsbehoeften van alle leerlingen.
In de groepsbesprekingen bespreken de intern begeleider en de leerkracht de ontwikkeling van leerlingen met elkaar. De intern begeleider is een leerkracht die verantwoordelijk is voor de interne begeleiding van leerkrachten, bij het afnemen van toetsen en bij de ondersteuning van leerlingen met een hulpvraag over hun sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Deze leerkracht bespreekt met de leerkrachten de onderwijsresultaten van de kinderen. Ook is de intern begeleider inhoudelijk verantwoordelijk voor het leerlingvolgsysteem. Tevens onderhoudt zij contacten met de verschillende externe instanties zoals de GGD, dyslexiespecialisten en Samenwerkingsverband Passend Onderwijs.
Er wordt tijdens de groepsbesprekingen gekeken naar de onderwijsbehoeftes en ondersteuningsbehoefte van alle leerlingen in de groep. De klas wordt op verschillende vakgebieden in drie niveaugroepen ingedeeld (basis, verrijking en verbreding). Deze structuur is bedacht binnen ons Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland waar wij als school deel van uitmaken. Dit geldt voor de vakken lezen, spellen, begrijpend lezen en rekenen. Deze manier van werken beschrijven we twee keer per jaar in een groepsplan. We evalueren het met leerkracht en intern begeleider en passen het eventueel aan. Leerlingen krijgen op die manier de begeleiding die ze nodig hebben in de klas van de groepsleerkracht. Wanneer deze hulp ontoereikend is, wordt er buiten de klas hulp ingezet. Dit kan hulp zijn op didactisch gebied of op sociaal-emotioneel gebied.
Bij de kleutergroepen wordt eerst gekeken of de extra hulp binnen de klas ingezet kan worden (denk aan kinderen vaardigheden aanleren binnen een betekenisvolle context zoals sociale vaardigheden oefenen binnen thematisch rollenspel, cijfers oefenen in de bakkerij, denkstappen aanleren tijdens het werken aan je weektaak). Waar dat nodig is, wordt de extra hulp buiten de klas gegeven (denk aan een training Kiezel en Druppel, specifieke motorische training of werken aan fonemisch bewustzijn).
In de groepen 3-8 ligt het accent op didactisch gebied op extra hulp bij de vakken rekenen, spelling en begrijpend lezen.
Op sociaal-emotioneel gebied komen er gedurende het schooljaar verschillende thema’s aan bod: het reduceren van (faal) angst, het vergroten van zelfvertrouwen, het leren van sociale vaardigheden/samenwerkingsvaardigheden, aandacht voor gevoelens bij echtscheiding en sociale weerbaarheid (Rots en Water). Tevens behoort ook het trainen van de taak-werkhouding tot de mogelijkheden.
Gedurende een periode van 6-8 weken krijgen de leerlingen hulp aangeboden. Aan het eind van de periode wordt geëvalueerd (door de leerling zelf, de leerkracht en de begeleider) of de beoogde doelen behaald zijn. De ouders worden door de leerkracht op de hoogte gesteld van de hulp die ingezet wordt. Het schooljaar is opgedeeld in vier periodes, waardoor er iedere periode weer andere leerlingen geholpen kunnen worden.
Daarnaast zijn er enkele leerlingen die langdurig hulp krijgen gedurende het hele schooljaar. Voor deze kinderen wordt er een ontwikkelingsperspectief opgesteld. In het ontwikkelingsperspectief worden de doelen van het onderwijs vastgelegd, de onderbouwing daarvan en de ondersteuning die de leerling krijgt. De school evalueert het ontwikkelingsperspectief ten minste één keer per schooljaar.
Bij onvoldoende ontwikkeling en/of handelingsverlegenheid stemmen ouders en school af of De Ark de juiste onderwijsplek is. Binnen het Samenwerkingsverband wordt vervolgens gezocht naar een passende onderwijsplek. Dit kan een andere basisschool zijn of een school voor speciaal onderwijs.
Het passend onderwijs team bestaat uit verschillende deskundigen, ieder met een specifieke expertise: gedragsspecialisten, een rekenspecialist, een integratief kindertherapeut, specialisten meerbegaafdheid en een dyslexiecoach.
Sinds de invoering van Passend onderwijs moeten scholen hun onderwijssysteem zo organiseren en vormgeven dat het bij alle kinderen aansluit. Zo ook bij leerlingen die extra zorg nodig hebben, zoals kinderen met AD(H)D,of een stoornis binnen het autistisch spectrum. Door passend onderwijs kunnen kinderen, eventueel met extra ondersteuning, in het reguliere onderwijs blijven.